Uitbaters van een Haags café hoeven nog maar de helft van de huur te betalen tijdens de lockdown. Dat heeft de rechtbank in Den Haag deze week bepaald in de eerste uitvoerige uitspraak over huurvermindering. Deze uitspraak kan landelijk grote gevolgen hebben.
Diverse rechters bogen zich inmiddels al tientallen keren over de vraag of de coronacrisis aanleiding is voor huurkortingen. Horecaondernemers en winkeliers kregen de afgelopen maanden al vaker gelijk bij de rechter, maar dat was steeds in kort gedingen. De uitspraak over het café in Den Haag weegt juridisch zwaarder, omdat het om een zogeheten bodemprocedure gaat.
De zaak was aangespannen door de verhuurder, een particuliere belegger. Deze had de Haagse cafébaas voor de rechter gedaagd vanwege achterstallige huurbetalingen. Hij eiste dat zij uit hun pand werden gezet. De huurder voerde aan dat hij niet konden betalen vanwege omzetverlies door de coronacrisis.
De rechter stelde vast dat de huurder en verhuurder de lockdowns niet konden voorzien toen ze hun contract sloten. ‘De coronacrisis en de getroffen overheidsmaatregelen hebben geleid tot een fundamentele verstoring van het evenwicht in de huurovereenkomst’, aldus de rechter.
Huurder en verhuurder moeten de pijn daarom eerlijk verdelen. De cafébaas hoeft tijdens een periode van gedwongen sluiting slechts 50% van de huur te betalen. Dat geldt ook voor de huidige lockdown, waarvan de einddatum nog onbekend is. De huurder moet een korting van 25% krijgen tijdens de weken afgelopen herfst waarin het restaurant om 22.00 uur dicht moest.